Er zijn 3 soorten hobo's die veel in het orkest gebruikt worden: de gewone hobo, een hobo d'amore, die is een stukje langer en klinkt dus ook lager en dan is er nog een althobo, die is nog langer en klinkt nog lager.
De hobo behoort tot de familie van de dubbelriet-instrumenten. In blaasorkesten wordt vooral de gewone sopraan hobo gebruikt en soms ook de althobo. De althobo wordt soms de Engelse hoorn genoemd, hoewel het niet een Engelsehoorn is. De althobo heeft een gebogen koperen mondstuk waarop het riet op is gedaan. De althobo klinkt een reine kwint (= drie en een halve toon verschil) lager dan de sopraan hobo, maar de bladmuziek is hetzelfde. Daarnaast kennen we nog een minder bespelden hobo de hobo d’amore. Deze heeft een peervormig uiteinde, klinkt een kleine terts lager dan de gewone hobo en heeft een mildere klank. De hobo da caccia is de voorloper van de althobo. De baritonhobo die een octaaf lager klinkt dan de gewone hobo, wordt zelden bespeeld. De Heckelfoon is een soort baritonhobo geconstrueert door Wilhelm Heckel.